Skip Navigation

Selecteer taal

U bent in controle van het remvermogen

Download PDF

Automobilisten kunnen een verlies van remvermogen op veel verschillende manieren ervaren: oververhitting, verminderd remvermogen en slijtage van de remblokken zijn er enkele van. ‘Dampbelvorming’ en een ‘sponsachtig pedaalgevoel’ zijn ernstige problemen wat het remvermogen betreft en hier bieden wij u gedetailleerd advies.

A. DAMPBELVORMING

Een van de meest beangstigende en gevaarlijkste manieren om remvermogen te verliezen is dampbelvorming, dit heeft te maken met de remvloeistof. Bij het remmen wordt er veel warmte ontwikkeld. Om bestand te zijn tegen deze hoge temperaturen zonder te koken, is remvloeistof met een hoog kookpunt ontwikkeld. Maar remvloeistof is ook hygroscopisch, wat betekent dat het water opneemt. In elk hydraulisch remsysteem neemt de remvloeistof geleidelijk aan vocht op en dit verlaagt het kookpunt van de remvloeistof.

Wanneer deze vochtopname een bepaald niveau bereikt, kan de ontwikkelde warmte - door langdurig hard remmen, met name bij warm weer of zware ladingen - ertoe leiden dat de remvloeistof gaat koken, waardoor gasbellen ontstaan. Omdat gas veel beter samendrukbaar is dan vloeistof, merkt de automobilist dat hij helemaal geen tegendruk meer heeft op het rempedaal. Dat resulteert in een totaal verlies van het remvermogen, bekend onder het begrip dampbelvorming.

DAMPBELVORMING VOORKOMEN

1. KIES DE JUISTE REMVLOEISTOF

Het is van essentieel belang om de juiste remvloeistof te kiezen voor het hydraulische systeem. Voertuigfabrikanten adviseren een specifiek type vloeistof en dat advies moet altijd worden opgevolgd. Natuurlijk is de kwaliteit van de remvloeistof van het hoogste belang. Hieronder vindt u enkele wenselijke eigenschappen.

Een goede remvloeistof moet:

  • niet samendrukbaar zijn, zodat tijdens het remmen een stevige pedaaldruk voelbaar is
  • een hoog kookpunt hebben
  • zijn werking behouden bij opname van vocht
  • een viscositeit hebben die binnen nauw gedefinieerde grenzen blijft
  • het juiste smeringsniveau hebben
  • corrosie voorkomen
  • een gecontroleerde zwelling van rubber veroorzaken om krimp te voorkomen.

Remvloeistoffen van Ferodo beschikken over al deze belangrijke kenmerken en overtreffen de wettelijke eisen op alle punten.

2. TEST DE REMVLOEISTOF

Hoewel veel voertuig- en remfabrikanten minimum-aanbevelingen voor het verversen geven, dient het juiste moment om remvloeistof te verversen niet gebaseerd te worden op de kilometerstand of de leeftijd van het voertuig. De enige juiste manier om dit moment te bepalen, is door de remvloeistof te koken. Enkele aandachtspunten:

ferodo-support-techtips-efficiency-lock2-visu-2016

Conductiviteitstesters of testers van het 'pen-type' koken de vloeistof niet. Ze maken een elektronische schatting van het watergehalte. In theorie neemt de conductiviteit (en/of capaciteit) toe met het vochtgehalte, maar houd er rekening mee dat deze testapparaten soms nieuwe vloeistoffen kunnen afkeuren en vervuilde vloeistof kunnen goedkeuren.

ferodo-support-techtips-efficiency-lock2-visu2-2016

Ferodo heeft een hoogkwalitatieve remvloeistoftester ontwikkeld (onderdeelnummer FFT100A) waarmee u de remvloeistof van de voertuigen van uw klanten nauwkeurig kunt meten. Wanneer klanten het exacte watergehalte willen weten, kan Ferodo dit bepalen met methoden volgens industriële normen, zoals de bekende Karl Fisher-methode voor watergehalte.

3. VERVANG DE REMVLOEISTOF

U moet de remvloeistof vervangen wanneer het kookpunt te laag is. Dit zijn onze richtlijnen voor het ontluchten van het systeem bij het verversen van de vloeistof.

Opgelet: Voordat u het systeem ontlucht, dient u eerst een lekkagetest bij de hoofdremcilinder uit te voeren door een drukmeter aan de remleiding van de dichtstbijzijnde remklauw te bevestigen.

Het systeem moet gedurende 45 seconden onder 50 bar druk worden gezet. Tijdens deze periode mag er niet meer dan 4 bar drukverlies zijn. Daalt de druk meer, dan geeft dat aan dat de hoofdremcilinder lek is. Dat moet worden verholpen. Er kan ook een tweede controle worden uitgevoerd, maar dan bij een lagere druk van 10 bar.

ONTLUCHTINGSPROCES - VOERTUIGEN MET SCHIJVEN VOOR EN ACHTER

Ontlucht de remmen altijd op een vaste volgorde, te beginnen met de remklauw die zich het verst van de hoofdremcilinder bevindt (hetzij linksachter of rechtsachter, afhankelijk of het stuur links of rechts zit).

  • Zorg ervoor dat alle ontluchtingsnippels gesloten zijn. Sluit een ontluchtingsslang op de eerste remklauw aan en draai de nippel los.
  • Trap het rempedaal langzaam, volledig en krachtig in en ga door tot de remvloeistof visueel (in de ontluchtingsslang) schoon en vrij van luchtbellen is.
  • Trap het rempedaal volledig in en zet de ontluchtingsnippel vast. Verwijder daarna de ontluchtingsslang.
  • Ga verder met de achterste remklauw aan de andere kant van de auto en herhaal de procedure.
  • Nadat u klaar bent met de achterste remklauwen, moet u controleren of de voorste remklauwen ook goed werken en de remvloeistof geen luchtbellen bevat. Dit doet u door de voorste remklauwen te ontluchten. Begin bij de remklauw die het verst van de hoofdremcilinder is verwijderd en eindig met de remklauw die het dichtst bij de hoofdremcilinder ligt.
  • Controleer tot slot of de bereikte pedaaldruk voldoende is.
ferodo-support-techtips-efficiency-lock2-visu3-2016
ONTLUCHTINGSPROCES - VOERTUIGEN MET TROMMELREMMEN

Ontlucht de remmen altijd op een vaste volgorde, te beginnen met het wiel dat zich het verst van de hoofdremcilinder bevindt (hetzij linksachter of rechtsachter, afhankelijk of het stuur links of rechts zit).

Voordat met het ontluchtingsproces wordt begonnen, is het van essentieel belang dat de juiste handmatige afstelling (indien voorhanden) van de loopspeling tussen remschoenen en remtrommel wordt uitgevoerd, volgens de specificaties van de fabrikant.

  • Met alle ontluchtingsnippels gesloten, zet u een ontluchtingsslang op de ontluchtingsnippel van de wielremcilinder die het verst van de hoofdremcilinder is verwijderd en draait u de nippel los.
  • Met behulp van langzame, volledige en krachtige slagen van het rempedaal blijft u pompen tot de remvloeistof visueel (in de ontluchtingsslang) helder en vrij van luchtbellen is. > Met het rempedaal volledig ingetrapt, sluit u de ontluchtingsnippel. Verwijder daarna de ontluchtingsslang.
  • Ga verder met de wielremcilinder aan de andere kant van de auto en herhaal de procedure.
  • Wanneer u klaar bent met de achterwielcilinders, moet u controleren of de remklauwen aan de voorzijde ook goed werken en de remvloeistof geen luchtbellen bevat. Dit doet u door deze te ontluchten (begin bij de remklauw die het verst van de hoofdremcilinder is verwijderd en eindig met de remklauw die het dichtst bij de hoofdremcilinder zit).
  • Controleer tot slot of de bereikte pedaaldruk voldoende is.

 
 

B. SPONZIG PEDAALGEVOEL

Dit wordt waargenomen als de remmen traag reageren, met een sponzig pedaalgevoel (zachter dan normaal) en er overmatige pedaalkracht nodig is om de auto af te remmen.

WAT VEROORZAAKT EEN SPONZIG PEDAALGEVOEL EN HOE KUNT U HET HERSTELLEN?

Defecte remslangen kunnen vaak lekkage van remvloeistof of opbollen van de slang zelf veroorzaken, wat op zijn beurt weer een gebrekkige respons van het rempedaal oplevert.

DEFECTE REMSLANGEN VOORKOMEN

1. VEROUDERING: controleer regelmatig op schuurplekken, insnijdingen, algemene verslechtering van de slang en lekkage.

2. MONTAGE: zorg ervoor dat de slang niet verbogen of gedraaid is, dat het juiste aanhaalmoment wordt gebruikt en dat er geen contact is tussen slangen en onderdelen van de wielophanging als de auto op de grond staat.

3. KWALITEIT: kies slangen met een hoge weerstand, goede flexibiliteit, geringe vochtdoorlaatbaarheid en geringe volume-expansie onder druk. Ferodo levert een uitgebreid assortiment remslangen van hoge kwaliteit, dat continu wordt uitgebreid om aan de vraag op de markt te voldoen.

Aanverwante technische tips
laden...