VOORREMMEN
Geventileerde remschijf, met zwevende remklauw en remcilinder.

REMBLOKKEN
Remblokken: VERWIJDEREN

- Zet de auto op de hefbrug.
- Verwijder de voorwielen. (Opmerking: alleen de linker voorremklauw is voorzien van een remblokslijtagesensor.)
- Maak de elektrische aansluiting (1) van de remblokslijtagesensor los en haal de bedrading uit de middelste borgclip.

- Draai de onderste bevestigingsschroef (2) tussen de voorremklauw en de beugel los.
- Draai de voorremklauw en bevestig hem in positie.
- Verwijder eventuele lijmresten onder de zijlippen en de remzuiger.
- Verwijder de remblokken (3) uit de houder.

- Verwijder de schuifklem (4) van de remklauwhouder.
WAARSCHUWING: Wanneer de zuiger in de remklauw wordt teruggeduwd, wordt er remvloeistof in het reservoir geperst. Zorg ervoor dat de remklauw ondersteund wordt op het moment dat de zuiger wordt teruggeduwd. Zorg ervoor dat de contactvlakken van de remblokken schoon en vrij van verontreinigingen zijn. Geventileerde remschijf, met zwevende remklauw en regelcilinder.
REMBLOKKEN: MONTEREN

- Reinig de remklauwbeugel voordat u de remblokschuifklemmen plaatst.
- Plaats de schuifklemmen in de beugelzittingen.
- Plaats de remblokken in hun zittingen. Zorg ervoor dat het juiste remblok aan de zuigerzijde wordt gemonteerd. Dit remblok herkent u aan de klinknagels (1) parallel aan de borglippen (2).
- Plaats de remblokken in hun zittingen. Zorg er daarbij voor dat het juiste remblok aan de reactiezijde wordt gemonteerd. Dit remblok herkent u aan de klinknagels (3) die haaks op de borglippen (4) staan (zie figuur).
- Verwijder de dubbelzijdige beschermlaag van de achterkant van het remblok.
- Zet de voorremschijf terug in zijn zitting en haal een nieuwe schroef aan tot een aanhaalkoppel van 27 ÷ 30 Nm.
- Sluit de elektrische aansluiting van de remblokslijtagesensor aan en zet de bedrading vast met de middelste borgklem.
Remschijven: VERWIJDEREN

- Zet de auto op de hefbrug.
- Verwijder de voorwielen.
Let op:
Alleen de linker voorremklauw is voorzien van een remblokslijtagesensor.

- Koppel de connector van de slijtagesensor los en haal de bedrading uit de middelste clip.
- Draai de schroeven (5) los en verwijder de voorremklauw (6).
- Draai de bevestigingsschroeven los en verwijder de voorremklauw.
- Draai de schroeven (7) los en verwijder de voorremschijf (8).
remschijven: MONTEREN
- Zet de voorremschijf terug in zijn zitting en haal de schroeven aan tot een aanhaalkoppel van 10 ÷ 15 Nm.
- Plaats de voorremklauw in zijn zitting en draai de schroeven in de juiste volgorde vast (begin met een aanhaalkoppel van 15 Nm en draai ze vervolgens, beginnende bij de bovenste schroef, vast tot een aanhaalkoppel van 27 ÷ 30 Nm).
- Sluit het elektrische aansluitstuk van de remblokslijtagesensor aan en zet de bijbehorende bedrading vast.
VOORZORGSMAATREGELEN
Remvloeistof is hygroscopisch en dient regelmatig te worden vervangen. Gebruik geen vloeistof die niet voldoet aan de specificaties in de tabel. Let op dat u niet per ongeluk remvloeistof morst op gelakte onderdelen, onderdelen van rubber of kunststof en mechanische onderdelen.
HANDREM
De mechanische bediening van de handrem bestaat uit een hendel (1) tussen de twee voorstoelen, die een tuimelarm bedient met twee flexibele verbindingsleidingen (2), aangesloten op de handremhefbomen op de achterremmen.

AFSTELLEN
Opmerking: stel de handrem af nadat u de remblokken van de achterremmen of de complete handremkabel heeft vervangen, aangezien de door slijtage veroorzaakte speling automatisch wordt verminderd.

- Controleer, voordat de kabel wordt afgesteld, of de hendel vanaf de remklauw zich bij de aanslag bevindt.

- Trek de handrem één klik aan en controleer of de hendel nu niet meer op de aanslagen rust en of de speling op beide klauwen gelijk is.

Let op:
Voordat de remzuiger wordt ingetrokken bij de montage van nieuwe remblokken, moet de remklauwhendel altijd tegen de aanslag staan.
Indien dit niet het geval is, zal de handrem niet goed werken.

- Markeer de stand van de stelmoer (3) en draai hem vervolgens minstens 2 of 3 slagen los om er zeker van te zijn dat de kabel helemaal loskomt.
- Start de motor en trap minstens 10 maal stevig op het rempedaal.
- Trek de hendel van de handrem aan tot de vijfde klik van het getande gedeelte.
- Draai de stelmoer op de hendel van de handrem aan tot de achterwielen geremd worden.
- Controleer of de achterwielen vrijuit kunnen draaien als de hendel van de handrem in de ruststand geplaatst is.
- Schakel de motor uit.
HYDRAULISCH CIRCUIT
VULLEN EN ONTLUCHTEN
- Zet de auto op de hefbrug.
- Controleer of het peil van de rem- en koppelingvloeistof tussen MIN en MAX zit.
- Verwijder de dop van het reservoir met rem- en koppelingvloeistof en sluit er geschikt gereedschap op aan.
Reinig de dop en het oppervlak van het reservoir rondom de dop zorgvuldig alvorens u de dop verwijdert, om te voorkomen dat er verontreinigingen in het reservoir terechtkomen.
- Verwijder de beschermdop.
- Sluit het ontluchtingsapparaat aan en open de ontluchtingsnippel op de remklauw.
Stel de overdruk voor het ontluchtingsapparaat af op 1,0 bar, zodat het remsysteem helemaal ontlucht wordt.
- Draai de kraan van de ontluchter voorzichtig open en wacht tot de lucht in het hydraulische systeem verwijderd is.
- Het ontluchten van de remmen moet op een vastgestelde volgorde plaatsvinden, beginnend bij de remklauw die het verst van de master cilinder verwijderd is.
- Voer een testrit uit met minstens een ABS-remactie nadat u de remklauwen ontlucht heeft.
REMVLOEISTOF | |
Product: | DOT4 SAE J1703 |
Capaciteit: | 1,0 liter |
Onderhoud intervallen: |
Elke 2 jaar verversen en ontluchten |
REMVLOEISTOF DOT4 | ||
FBX050 | 500ml | ![]() |
FBX100 | 1 l | |
FBX500 | 5 l | |
FBX2000 | 20 l |
FERODO ONDERDEELNRS. |
Remblokken | FDB1468 |
![]() |
Bosch remklauw | |
Remblokken | FDB1468 |
Lengte (mm) | 151.0 |
Hoogte (mm) | 57.3 |
Dikte (mm)* | 18.4 |
Min. dikte (mm)* | 8.0 |
Remschijven | DDF762 |
Type | Geventileerd |
Diameter (mm) | 257.0 |
Dikte (mm) | 22.0 |
Min. dikte (mm) | 20.2 |
* Ankerplaat inbegrepen